inleiding met info van de Nierstichting.

en ter info een beetje tekst .......

Pagina 10 tot 15 uit het boek.        Deel van hoofdstuk 1,   Hoe het allemaal begon.  

en stukje van pag. 152, de operatie

 

Inleiding

Revalidatie na niertransplantatie

Als je jarenlang bergafwaarts bent gegaan

moet je niet verwachten

in een dag weer aan de top te zitten.

Bergopwaarts is vaak lastiger

dan omlaag.

Zeker als je ook nog veel kracht moet gaan terugwinnen.

 

Opklimmen vereist best veel motivatie, inzet en inspanning,

zeker de eerste tijd,

om dagelijks te bewegen en te trainen

en de energie weer op te bouwen.

Het is soms moeilijk om het nog aanwezige vermoeidheidsgevoel

en de afhankelijkheidsmentaliteit die is ontstaan door de vermoeidheid

het hoofd te bieden, maar de aanhouder wint.

doorzetten, soms door de pijn of vermoeidheid heen, heb ik geleerd.

 

Een man en vrouw, allebei dertigers.

De man lijdt aan nierfalen en dialyseert ook al.

De man kan, door zijn steeds erger wordende vermoeidheid, niet veel meer doen, maar hij gaat getransplanteerd worden, hij gaat een donornier krijgen.

De vrouw, die nu bijna alles moet doen, ook de opvoeding van hun twee kinderen, zegt opgetogen: ‘Fijn, dan krijg ik mijn energieke man weer terug’.

ja ja.....

De energie weer terug? Ja dat is wel zo, maar niet meteen,

daar is wel tijd voor nodig.

Tegen mij was gezegd: ‘Daar moet je wel een jaar voor uittrekken’

en dat klopte ook wel.

Gelukkig hoefde ik niet aan de nierdialyse, dank je donor en vriend

De donor was al na 5 dagen ontslagen en sportte weer na 1 maand.

Nierdialyse neemt ongeveer 10% van de nierfunctie over zodat het lichaam kan blijven functioneren tot er een donornier beschikbaar is, het is geen geneesmiddel. .

 

Ik beschrijf in dit boek:

*wat er aan mijn transplantatie vooraf ging;

*de ziekenhuisopname en transplantatie;

*het jaar na mijn transplantatie met controles en wat verder nodig was.

Inleiding m.b.t. nierfalen en het nut van je nieren

In mijn ‘nierdagboek’ beschrijf ik mijn nierfalen, hoe het ontdekt werd en zich ontwikkelde.

In verhalen uit mijn leven verpakt, vertel ik ook over de klachten die ik had, vooral de steeds toenemende vermoeidheid.

Nierfalen is een akelige ziekte omdat je, behalve de vermoeidheid, aanvankelijk bijna geen klachten hebt en er is niets aan je te zien. Maar intussen gebeurt er binnenin je van alles, maar niet zoals het zou moeten. Vaak is het nierfalen al vergevorderd als het ontdekt wordt.Neem het serieus als nierfalen is geconstateerd en vraag om dieetvoorschriften.

 

Waar dienen je nieren voor?

Je nieren houden je lichaam in conditie en in balans.

De nieren - allebei een vuist groot - zitten aan weerszijden van je ruggengraat ter hoogte van je onderste ribben.

 

Je nieren hebben een aantal belangrijke taken, namelijk:

Ze zijn een soort filter voor het reinigen van het bloed. Ongeveer 180 liter stroomt per dag door je nieren om gereinigd te worden van afvalstoffen.

Ze regelen de zout- en waterbalans.

Ze remmen of stimuleren de zout- of vochtbalans naarmate je lichaam dat nodig heeft. Bijvoorbeeld bij veel zweten door hitte of sport remt het de urineproductie. Heb je te veel vocht, dan ga je meer plassen.

Ze regelen ook je bloeddruk door meer of minder water uit te scheiden.

Zout trekt vocht aan waardoor de bloeddruk ook stijgt.

De nieren kunnen de bloeddruk verhogen met behulp van verschillende hormonen die de bloedvaten vernauwen.

NB Hoge bloeddruk kan je nieren beschadigen en in functie doen afnemen.

Verder zorgen ze voor het op peil houden van het kaliumgehalte in het bloed, kalium dat nodig is voor zenuwen, spieren en het hart. Hoge kalium­waarden kunnen de hartfunctie verstoren.

Het regelen van zuur en base-evenwicht.

Lichaamscellen functioneren het beste als de zuurgraad van het bloed (pH) op een juist niveau is.

Regelen van calcium-fosfaatbalans, samen met de bijschildklieren. Ze zijn belangrijk voor het skelet (kalk) en het stimuleren van vitamine D dat ervoor zorgt dat calcium in de darm wordt opgenomen.

En het op peil houden van rode bloedlichaampjes die zuurstof vervoeren van de longen naar alle organen en lichaamscellen.

En nog veel meer. De nieren spelen een centrale en heel belangrijke rol in de ingewikkelde machinerie van het lichaam.

Kortom, gezonde nieren verwijderen afvalstoffen uit je bloed, ze regelen je bloeddruk, maken hormonen aan die zorgen voor voldoende rode bloedcel­len en sterke botten.

 

Verwaarlozen van je nieren is spelen met je leven.

Hoe herken je nierziekte?

Nierschade merk je meestal pas te laat en dat komt doordat je pas klachten krijgt als de nierschade al behoorlijk gevorderd is. Vroege opsporing is belangrijk om erger te voorkomen.en vervolgens nierdieet, zoutarm en eiwitarm.

 

Onderzoek of je nieren in orde zijn en goed functioneren is eenvoudig.

Een arts kan via urine- en bloedonderzoek nagaan of je nieren wel of niet goed werken. Eiwit in de urine kan bijvoorbeeld wijzen op nierschade. De hoeveelheid kreatinine in je bloed en urine geeft mede aan hoe ernstig de nierschade is, voor hoeveel procent je nieren nog werken. ps, kreatinine is ook een spiereiwit, dat kan stijgen in bloeduitslagen bij sporten, daarom moet ook een balans bepaald worden met urine eiwit.

 

Nierschade kan veel oorzaken hebben.

Hoge bloeddruk en diabetes zijn wel de belangrijkste oorzaken van nier­schade. Andere oorzaken zijn nierziekten zoals bijvoorbeeld erfelijke cyste­nieren (vochtblazen) en er zijn meer ziekten die de nieren kunnen aantasten zoals nierbekkenontsteking.

 

Heb je hoge bloeddruk of diabetes of ben je vaak en extreem moe, laat dan minstens een keer per jaar je nieren controleren. (bloedprikken) Wordt er verminderde functie van je nieren vastgesteld, bijvoorbeeld nog 60%, laat je dan door een diëtist voorlichten over een eiwitarm en zoutarm dieet, voorkomen is beter dan genezen. Ik kreeg dat advies bij 60% niet. Eerst ging het sluipend maar geleidelijk steeds sneller. Het was een proces van, achteraf gezien, bijna 20 jaar onderweg naar de dialyse of transplantatie. Ik had geluk en een goede donor toen het nodig was. Mij is de bloed- of buikdialyse bespaard gebleven.** ik heb het wel in mijn boek vermeld.

NB Een nier van een levende donor gaat meestal 2 keer langer mee dan een nier van een overleden donor.

**Bron: de Nierstichting, Website, Het boek 'leven met chronische nierschade'

en 'Mijn niergids’; leven met een nierfunctievervangende behandeling.

 

stukje tekst. .....

MIJN NIERFALEN

Het is 28 april 2016, tweede paasdag. Ik heb besloten om vaker de beleving van mijn lichaam en mijn conditie te beschrijven. Vanaf 2012 ben ik gediagnosticeerd met NIERFALEN (nierinsufficiëntie) en ben ik dus officieel nierpatiënt. Dit betekent dat de nierfunctie dusdanig slecht was dat ik onder behandeling van een nefroloog (nierspecialist) kwam. Iedere twee maanden moest ik op controle voor bloed- en urineonderzoek om het werkzame percentage van de nieren te bepalen. …………………………………enzovoorts…. ………  ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

 

..Mijn verhaal ....

............................  Ja, en wat doe je dan als liefhebbende moeder? Je wilt niet zover van je kind en zijn gezin af zitten.

In 2006 gingen we verhuizen, van Maassluis naar Overijssel, Raalte.

Dat wil zeggen, zoonlief woonde in Raalte en wij in een klein plaatsje er vlakbij, Mariënheem. We waren enthousiast over de prachtige natuurlijke omgeving. Bossen en hei, De Sallandse Heuvelrug en de prachtige fietstochten die je er kan maken tussen de dorpen en landerijen van Salland en Twente.

Het vrijstaande huis, dat hier minder zeldzaam is dan in de randstad, was een gelukstreffer. Er moest nog wel een en ander aan gedaan worden om het naar onze smaak te maken. Maar een huis van nog maar 10 jaar oud en volgens de laatste voorschriften gebouwd, daar hoeft niet zoveel aan te gebeuren. Bovendien hadden wij ook wel een beetje dezelfde smaak als onze voorgangers in het huis, dat scheelde.

Dat ik, omdat ik het allemaal zelf wilde doen, wel een beetje moe werd van het klussen, weet ik aan de leeftijd, intussen al dicht tegen het pensioen aan.

Na enkele weken, na een beetje gesetteld te zijn, besloten we om eens te gaan kennismaken met onze nieuwe huisarts. Mijn voormalige huisarts had hem alle gegevens over ons doorgestuurd. Van vrouwlief was er weinig te melden. Hij bleek alles goed bestudeerd te hebben en nodigde mij uit om op korte termijn toch maar weer eens bloed te laten prikken. Dit ging allemaal in een rustige en luchtige sfeer, dus ik dacht 'och, waarom niet'. Aanvanke­lijk was het voor de schildklier, dacht ik, maar de dokter had ook de nierfunctie en meer ingevuld, zo bleek. Toen ik later bij hem kwam voor de uitslag, vertelde hij dat het misschien verstandig zou zijn om toch even naar een specialist te gaan.

Toch leuk, zo'n kennismaking.

Ik was wel verbaasd toen hij mij doorstuurde naar een nefroloog, een nierspecialist. Maar deze nefroloog vond blijkbaar dat ik nog niet slecht genoeg was en stuurde me terug naar de huisarts, met de woorden: 'dat kan de huisarts zelf wel onder controle houden’. Nou, dat deed de huisarts. Met een zekere regelmaat liet hij mijn bloed controleren en na een paar jaar stuurde hij me weer terug naar de nefroloog.

Helaas, nu mocht ik blijven. De kreatininewaarde, die mede de hoeveelheid functionele nierwerking aangeeft, was nu echt duidelijk te hoog, meer dan het dubbele van normaal (normaal 60-100).

Het waren niet de meest gezellige bezoekjes aanvankelijk, allemaal heel functioneel. Als ik in het ziekenhuis aankwam moest ik meteen bloed laten prikken, ruim een uur voordat we de afspraak met de arts hadden (mijn vrouw ging altijd mee) zodat deze de uitslag had als we aan de beurt waren. Daarvoor moest ik eerst nog even wegen en bloeddruk laten opnemen door een assistente aan de balie. Het was allemaal lopende band werk.

Dan waren we aan de beurt. De dokter had de urine- en bloedwaarden voor zich op de computer en vertelde ons wat er wel en wat niet goed was. Wanneer zij het nodig vond, schreef ze medicijnen voor, want dat is het wat dokters doen. Zelf was ik niet zo’n pillenslikker.

Daar begon de discussie al. Als oud-verpleegkundige had ik zo mijn mening over het gebruik van medicijnen en de manier van voorschrijven. Op basis van onderzoeken en gemiddelden wordt dan de hoeveelheid bepaald die iemand in bepaalde omstandigheden nodig heeft. Wil je afwijken van wat de dokter vindt omdat het niet goed voelt in je lijf, dan ben je een lastige of eigenwijze patiënt.

 

De vorige internist - in Maassluis, een oudere man - had mij ook een bloed­drukverlagend middel voorgeschreven waar ik steeds meer de negatieve werking van ging ervaren. Een bloeddrukverlagend middel verlaagt de bloeddruk in je lichaam, maar dan ook wel overal, merkte ik. Maar ja, het ging heel geleidelijk. Langzamerhand merkte ik dat de erectie minder heftig werd en minder lang bleef. Ik dacht dat het de leeftijd was, maar dat was het toch niet. Toen ik op eigen houtje met die pillen stopte ging alles weer prima. Tenminste, ik kreeg wel meer druk in mijn hoofd. De bloeddruk steeg en mijn nefroloog vond het verstandiger om toch die pillen weer te gaan gebruiken.

Dat werd weer het oude liedje, het peil daalde en wat nog erger was, mijn scrotum en penis begonnen pijn te doen van de kou. Soms voelde het zo koud en pijnlijk aan dat het leek of het eraf zou vriezen. Dit vond de nefroloog waar ik nu heenga toch ook niet zo goed.

Maar intussen was er nog van alles gebeurd. Ik was steeds sneller moe en klusjes werden steeds vaker uitgesteld. Omdat ik me zo vitaal mogelijk voor wilde doen probeerde ik het niet te laten merken, maar daarmee schiet je in je eigen voet, begreep ik later. Daarmee houd je jezelf voor de gek.

 

Ik besloot om mee naar Lourdes te gaan, toen de gelegenheid zich voordeed,. Hier wordt ieder jaar een bedevaart georganiseerd. Deze keer zelfs vanuit het bisdom omdat er net een nieuwe kardinaal was benoemd. Kardinaal Eijk in Utrecht en hij zou ook meegaan naar Lourdes.

Het was een hele ‘uitvaart’, half Salland en Twente liepen leeg. Met een heleboel bussen werden we naar de Franse grens gereden, waar de massa op de trein stapte. Er was een speciale sneltrein ingezet die ons, in 10 lange uren zitten, naar Lourdes bracht. Daar werden we weer met bussen naar enkele van de vele hotels gebracht die voor ons gereserveerd waren.

Nou moet je niet denken dat die paar honderd mensen in onze trein veel was voor Lourdes. Deze volle trein met mensen ging als een handjevol op in de massa mensen die daar, van over de hele wereld, kwamen om tot Maria te bidden.

Ik had een kamer met een wat oudere man die al in een verzorgingshuis zat. Als oud-verpleegkundige vond de organisatie het prettig als iemand een oogje kon houden op die man. Dat ging ook prima, de eerste dagen, ook al moest iedereen nog even bijkomen van die lange treinreis. Iedereen was een beetje stijf en slecht doorbloed van het lange stilzitten. Dat was achteraf een goede les voor mij. Mensen die de reis al vaker hadden gemaakt liepen al meer en vaker op en neer. Ik bleef, samen met een aantal andere mensen, braaf zoveel mogelijk op mijn plek. Dat doe ik een volgende keer niet meer, de terugreis was ik dus al duidelijk meer in beweging, want 10 uur stilzitten in niet echt gezond.

Ik had me voorgenomen om in Lourdes mezelf nuttig te maken door rolstoe­len te duwen. Er waren daarvoor meer jongelui en vrijwilligers meegegaan. Ook de vrijwilligers betaalden hun eigen reis.

We kregen in het hotel een plaats, een tafel in het restaurant, aangewezen met de opdracht steeds op je eigen plek te gaan zitten. Ook de mensen met bepaalde diëten hadden hun eigen plek zodat het voor de bediening over­zichtelijk zou blijven. Die bediening was prima, we hadden onze eigen ober. Hij bediende enkele tafeltjes, die van ons en om ons heen.

Ik deelde een tafel met 3 vrouwen, twee vriendinnen van elkaar en een vrouwtje alleen. Deze laatste vertelde dat ze naar Lourdes ging om kracht te vinden. Ze woonde nog altijd bij haar oude moeder en voelde zich vaak erg alleen. We konden het met zijn vieren goed met elkaar vinden en op het eind van de week vertelde ze ons dat ze haar hele leven nog niet zoveel vriend­schap en gezelligheid had ondervonden als hier nu met ons. We trokken  veel met elkaar op, maar aangezien een van de twee vriendinnen slecht ter been was kon ze aan sommige wandelingen niet meedoen. Het is daar nogal heuvelachtig. Zo ook op ons uitstapje met de bus naar de Pyreneeën. Ook met de 'grote kruisweg' in Lourdes, waarbij je nogal moet klimmen, kon ze niet mee. Omdat deze voor de rolstoelers - en die hadden we veel in de groep - te lastig was, deden we die grote kruisweg ook niet groepsgewijs, maar wel de 'kleine kruisweg', die is op een vlak terrein. Helaas gebeurde dit in de stromende regen. Alle zegen komt van boven, maar overdrijven is ook een kunst. In plastic regencapes gehuld onderging de groep deze penitentie. En maar snotterend bidden voor gezondheid.

Met mijn eenzame tafelgenoot samen deed ik de grote kruisweg. We waren er allebei enthousiast over, vooral zij. Ik maakte er veel foto's, het is allemaal erg spectaculair. Ook een oud vrouwtje dat op haar knieën biddend steeds dichter naar het graf van Jezus kroop, aan het einde van de kruisweg, kwam op de foto.

Maar wat heeft dat allemaal met mijn nieren te maken?

Nou, dat zal ik zeggen. Het Franse eten was erg lekker en ik liet het me ook goed smaken. Dat bleek achteraf niet zo goed voor mij. Vet en vooral erg zout. Om dat zout te compenseren vroegen we er wel steeds extra kannen water bij, soms dronk ik per maaltijd wel 4 glazen. Omdat het kraanwater daar ons was afgeraden, vulden we regelmatig onze flesjes met Lourdeswa­ter uit DE BRON bij 'de grot der verschijningen', de Maria grot.

Na enkele dagen, al of niet rolstoelduwend de heiligdommen van Lourdes bezocht te hebben, begon ik pijn aan mijn benen te voelen. Vermoeidheid dacht ik eerst, want je moet daar alles lopen. Mijn oude kamergenoot had me al een keer, na een middagpauze, wakker moeten maken om naar de volgende happening te gaan. Hij waarschuwde mij in plaats van ik hem. Ik ga vast, zei hij. Het is verwonderlijk hoe actief die verpleeghuispatiënt ineens was nu er van alles te doen was. Hij had een vriendelijke jongedame ter beschikking die hem in zijn rolstoel voortduwde omdat hij zelf geen lange afstanden kon lopen. Ik kom eraan, zei ik, terwijl ik moeite had om mijn ogen open te krijgen. Het was ook wel veel wat we te verwerken kregen. Maar, dacht ik, als al die andere veelal toch oudere mensen het vol kunnen houden, waarom ben ik dan zo moe.

Pijnlijke dikke benen, vocht

Rustig kwam ik overeind op mijn bed en voelde mijn benen branden. Verschrikt keek ik ernaar en schrok me rot. Allebei mijn benen waren van het vocht enorm opgezwollen en deden erg zeer. Ook dat nog, mopperde ik in mezelf, dat kan er nou ook nog wel bij. Ik ging nog even terug op bed lig­gen, ditmaal met enkele kussens onder mijn benen in de ijdele hoop dat dat vocht binnen enkele minuten wel terug zou stromen. Inderdaad, ijdele hoop. Omdat ik toch de volgende Lourdes-happening niet wilde missen trok ik toch maar mijn broek en de stoute schoenen weer aan en vertrok.

Er was voor ieder dagdeel iets anders gepland, strak geregisseerd, waardoor we in die week dat we er waren zoveel mogelijk van Lourdes en haar omge­ving konden zien en beleven. Om te beginnen zijn er: het plein met de ‘gekroonde maagd’, een groot beeld van Maria. Daar recht tegenover zie je ‘De Heiligdommen’, de drie kerken op elkaar gebouwd op de rots der verschijningen, waarin de grot. Rechts onder de grot, aan de achterzijde van de 3 kerken. Verder is er de Pius X-kerk. Dit is een geweldig grote ondergrondse ruimte waar duizenden mensen in kunnen en die, van bovenaf gezien, niet meer is dan een flink glooiend grasveld. En dan was er ook nog, aan de overkant van het riviertje, de Bernadette-kerk.

De grot der verschijningen, het fundament van de 3 kerken, daar staan meestal grote aantallen mensen van allerlei nationaliteiten in lange rijen die langzaam doorsukkelen tot ze aan de beurt zijn om door de grot te lopen, om de bron te zien en de rotswand aan te raken en hun gebedje te doen. Naast de grot is een (rots)wand met 14 waterkranen waaruit het bronwater getapt kan worden. Altijd staan daar mensen zich te 'wassen' of hun flesjes te vul­len voor eigen gebruik en om mee naar huis te nemen. Dan zijn er nog de grote kruisweg en de kleine kruisweg, allerlei wandelpaden met gedenkste­nen. Maar ook bijzonder is de lange laan met kaarsen van 1 tot 30 centimeter dik. Soms zag je 2 mensen torsen met een enorme kaars van twee meter bij 30 centimeter die ze gekocht hadden bij de kerk of in het dorp Lourdes om er hun aflaten en genezing mee af te smeken. Misschien dachten ze: ‘hoe groter de kaars des te groter de aflaat’.

Als je aan de overkant van de rivier stond, bij de Bernadette kerk, keek je uit op de grot waar altijd twee enorme kandelaars met kaarsen van respectabel formaat branden. Ik begreep dat dit de organisatie niets kostte omdat mensen het een eer vonden om hun duur gekochte kaarsen af te geven om die voor de grot zelf te laten branden. Hoe dan ook, het was een prachtig schouwspel, vooral 's nachts als het donker was. Met mijn pijnlijke, dikke branderige vochtbenen sloot ik me nu aan bij onze groep voor het volgende programmaonderdeel. We gingen ...................................... ........................................................................................................................................................enz......

 

 

Hieronder een klein stukje vlak voor, tijdens en vlak na de operatie               Pagina 152.

24 JANUARI 2017   

DIT IS DE DAG VAN DE OPERATIES VAN DE DONOR EN VAN MIJ.

De ochtend, zo was mij opgedragen, moest ik nuchter zijn.enz... enz................................................ .

Nu volgen 2 pagina's beschrijving van de lange spannende en bewogen ochtend want ik mocht pas 's middags naar de operatiekamer. Ze zijn nu met de donor bezig. Dan, als het zover is, hieronder ook een klein stukje van mijn verslag vlak voor, -tijdens-   en na de operatie in de uitslaapkamer.

Ik schreef het dezelfde avond nog, met een duf en warrig hoofd door de morfine/pijnstiller. Je bent nog niet wakker of dat pennetje gaat alweer, zei mijn kamergenoot. 

 

Na aankomst in de O.K.  en eerst kennis gemaakt te hebben met het hele operatie team gaat het feest beginnen. :

 

 ......xxx....................  en dat zal ook wel moeten, want ik kan nu niet meer terug. Ik kijk omhoog. De knappe anesthesiste komt met een kapje naar mijn gezicht,  ‘zuurstof’,   zegt ze. Ze staat aan mijn hoofdeind, ik moet omhoog kijken om haar gezicht te zien. Ik denk zuurstof, ja ja, dat zal wel. Ze doet het over mijn gezicht, mond en neus en zegt: 'adem maar'. Ik adem en ben op alles voorbereid. 'Slaap ik al', vraag ik na een paar ademhalingen. Nee, zegt ze serieus, dat komt zo, dat merk je dan wel. Of niet natuurlijk, denk ik. Ze lijkt te raden wat ik denk want ze vervolgt: 'dat komt zo meteen, met het infuus' en vriendelijk strijkt ze een keer met haar duim over mijn sleutelbeen. Dat voelt wel goed, ontspannend. We gaan beginnen, zegt ze, denk maar aan iets moois. Dat zal wel lukken zeg ik, omhoog kijkend. Het is 13 uur, zie ik nog op de klok. En........…… Nee, ik dacht helemaal nergens meer aan, ik was weg.

 

                        Mensen vroegen mij dag en tijd.

                               Terwijl ik slaap wordt er aan mij gedacht   

                               Er wordt gebeden en gemediteerd,

                               kaarsen gebrand en wit licht gezonden.

                               Het universum is vol positieve energie

                               voor een positief resultaat.                       

Lieve mensen, Dank u allen.

 

Een minuut later, voor mijn gevoel, ben ik weer wakker, het is 18 uur.

De omgeving is wel veranderd, ik zie een lange zaal met, ik tel, 13 bedden in drie rijen. Dat klopt wel, zegt Gwen, de zuster die nu naast mijn bed zit, 13 bedden, allemaal uitslapers op deze uitslaapzaal en bij ieder bed zit een verpleegster. Ik heb Gwen toegewezen gekregen.

Voordat ik in slaap viel zag ik een knap gezicht en zo ook bij het wakker worden, het lijkt wel een droom. Zouden ze die voor mij uitgezocht hebben?

Ja, het is best wel fijn wakker worden met een vriendelijk gezicht van iemand die meteen vraagt hoe het met je is terwijl je dat zelf nog niet beseft of ontdekt hebt, maar wel dat je nauwelijks kunt bewegen. Ze zit naast mijn bed met haar gezicht over me heen gebogen.

Dit plaatje verandert ineens als ze gaat staan en het bed, dat maximaal hoog bleek te staan, laat zakken. Ze blijkt ......... ................................................................................................. enz..........met verslag van de uren op de uitslaapzaal. e.v. .